En de Geest en de bruid zeggen: Kom! (…) Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastiglijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus!’
— Openbaring 22:17a en 20
Het is altijd een ontroerend moment als een jongen en een meisje elkaar de liefde verklaren. ‘Ik houd van jou.’ ‘En ik van jou!’ Zo intens klinkt het slot van Openbaring. De Bruidegom onderbreekt Zijn liefdesuitnodiging als het ware omdat Hij van de aarde het antwoord van de bruid hoort. De bruid die zo naar Hem verlangt. Wat zegt zij? ‘Kom!’ De bruid wacht op Hem. De bruid ziet Hem met eer en heerlijkheid gekroond, heeft Zijn stem verstaan die opriep om te volharden en uit te zien naar Zijn komst. En nu komt er een antwoord. Het is het antwoord dat alleen door God de Heilige Geest geleerd wordt. Hij wekt het verlangen en Hij zegt het de bruid voor. Ja, Hij roept samen met haar, juist ook als zij zwak is. ‘Kom toch!’ Dat verlangen kenmerkt Gods kinderen. Herken je dat? Omdat je Hem liefhebt? Zou je niet dicht bij Hem willen zijn, Hem zien van aangezicht tot aangezicht? Zou je niet eeuwig met Hem willen leven? Als je hoort bij de bruidsgemeente, zul je zeggen: ‘ja!’. Als je niet naar de Bruidegom verlangt, is er iets grondig mis. Als ik een stelletje in mijn studeerkamer heb dat niet naar elkaar verlangt, zal ik ze ten zeerste ontraden om te gaan trouwen. Dat is niet normaal! Als jij bij Jezus hoort, dan is deze wereld niet meer je thuis. Ja, je doet er je werk. Je wil ook daarin God eren en dienen. Maar je weet: ik heb hier geen blijvende stad. Ik zoek de toekomstige. Mijn leven is met Christus verborgen in God. Dáár ben ik thuis, waar mijn Heiland is. Mijn ziel verlangt naar Hem. Weet je hoe je dat noemt? Dan heb je heimwee. En wie heimwee hebben, komen thuis. Dan word je door Hem getroost: ‘Ja, Ik kom haastiglijk’.
Lezen: Openbaring 22:17-21
Door Ds. P.W.J. van der Toorn