Wat is uw enige troost beide in het leven en sterven?
— Vraag 1 van de Heidelbergse Catechismus
Er was een tijd dat er geen troost was. In het Paradijs was er alleen pure vreugde in God. Alleen maar blijdschap, zonder zonde, dood, aanvechting en beproeving. Nu wordt elke vreugde in God beleefd tegen de achtergrond van kennis van zonde. Daarom is de vraag ontdekkend. Wat is nu je enige roost? Sommigen zoeken hun troost in dit leven. Pluk de dag. Het Humanisme gelooft in het leven voor de dood: je leeft maar één keer. Houden zij daar meer rekening mee dan jij en ik? Sommigen leven dubbel. Zij willen het feest van de wereld niet missen en gaan ook netjes twee keer naar de kerk! Daar hoor jij toch niet bij, hè! Anderen zoeken hun troost in het sterven. Vreselijk, als het leven zo zwaar wordt, dat het sterven uitkomst moet bieden. Denk b.v. aan euthanasie. De zin van het leven is dat wij er zijn om God te dienen. Maar nu jij en ik. De catechismus vraagt immers naar uw troost. Als er geen kennis is van de Heere Jezus; als wij Hem niet kunnen toeëigenen, dan is er op heel de wereld geen vrede voor ons geweten. Het geloof legt de hand op Christus. Kun jij een gefundeerd besluit maken dat je met Christus verenigd bent? De enige troost is dat Christus mij heeft liefgehad. Mee eens?
Door Ds. J. Lohuis