' ... De muur nu werd voltooid...'
' ... Want zij merkten, dat dit werk van onze God was.'
— Nehemia 6 - 7: 4
Nog verschillende pogingen worden door Tobia, Sanballat en Gesem ondernomen om het werk te verhinderen. Ja, ze willen zelfs Nehemia met list buiten de stad lokken om hem kwaad te doen. Misschien wilden zij hem wel doden. Tot vier keer toe. Ze sturen zelfs een brief. Maar Nehemia slaat de aanvallen van deze mensen (in wezen echter de satan) op een juiste manier af. Maar al wil satan niet dat Jeruzalem herbouwd wordt, in Gods kracht mag dit grote werk toch voltooid worden. Nehemia bidt: ' Gedenk, mijn God, nu dan, sterk mijn handen.'
Daar ligt de stad Gods weer. Herrezen uit het puin. Ondanks de vijanden van buiten en van binnen. Muren en poorten zijn hersteld en herbouwd. En dat alles... in twee en vijftig dagen. Dwars door alles heen zet de HEERE Zijn werk voort. Want ook deze herbouw moet gezien worden in het licht van de komst van Christus. Het duurde nog lang voor het Kind geboren werd; Hij is gekomen en de strijd in al hevigheid voortgezet. De kloof tussen een heilig God en een zondig, onheilig volk is door Zijn kruisdood, door Zijn bloed overbrugd. Jezus voer ten hemel op vol eer en zit nu aan de rechterhand van Zijn Vader. En de satan? Hij is uit de hemel geworpen om daar nooit meer terug te keren. Toch blijft hij op aarde de gemeente van God vervolgen. Zie maar in Openbaring 12, de strijd van de vrouw en de draak (satan). De herbouw van stad en tempel in de dagen van Nehemia wijst heen naar de volle heerlijkheid in het nieuwe Jeruzalem met de parelen poorten en de straten van goud.
Daar is geen satan, geen ziekte, geen zonde en geen dood meer. Daar zal God alle tranen van de ogen afwissen. Ook jouw tranen?
Na het zure, geeft Hij 't zoet
Door B.S. van Groningen