22 November 2022
Bid jij wel?
Bid jij wel?

Toen zeiden die mannen: Wij zullen tegen dezen Daniel geen gelegenheid vinden, tenzij wij tegen hem iets vinden in de wet zijns Gods. Zo kwamen deze vorsten en de stadhouders met hopen tot den koning, en zeiden aldus tot hem: O koning Darius, leef in eeuwigheid! Al de vorsten des rijks, de overheden en stadhouders, de raadsheren en landvoogden hebben zich beraadslaagd een koninklijke ordonnantie te stellen, en een sterk gebod te maken, dat al wie in dertig dagen een verzoek zal doen van enigen god of mens, behalve van u, o koning! die zal in den kuil der leeuwen geworpen worden. Nu, o koning! gij zult een gebod bevestigen, en een schrift tekenen, dat niet veranderd worde, naar de wet der Meden en der Perzen, die niet mag wederroepen worden. Daarom tekende de koning Darius dat schrift en gebod. Toen nu Daniel verstond, dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open vensters tegen Jeruzalem aan), en hij knielde drie tijden 's daags op zijn knieen, en hij bad, en deed belijdenis voor zijn God, ganselijk gelijk hij voor dezen gedaan had. Toen kwamen die mannen met hopen, en zij vonden Daniel biddende en smekende voor zijn God. 

— Daniël 6: 6-12

Er zijn van die gebeden, die je soms gedachteloos uitspreekt. Denk aan het gebed voor het eten. Je bidt wel, maar je bent er met je gedachten niet bij.  Eigenlijk is dat niet echt bidden. Want dan kan het weleens gebeuren, dat je al aan het eten bent en jij jezelf de vraag stelt: ‘Heb ik nu al wel gebeden?’



Hoe is het nu met jouw persoonlijk gebed? Dat is iets tussen jou en God. Die voorbeelden vinden we ook in de Schrift: Hannah stortte haar hart uit voor God (1 Sam. 1: 12). David kende de verborgen omgang met de HEERE. Daniël boog dagelijks zijn knieën en bad tot God (Dan. 6: 11). Van Paulus lezen we: ‘want zie, hij bidt’ (Hand. 9: 11b) Dat waren allemaal mensen, die God nodig hadden.



Want wanneer ga je nu bidden? Dat is toch als je het zelf niet meer kan en zelf niet meer weet. Dat doe je als jouw eigen mogelijkheden op zijn. Want in het gebed lever jij je uit aan de HEERE. Je belijdt daarmee aangewezen te zijn op de HEERE. Een biddend leven is een afhankelijk en aanhankelijk leven aan de troon van Gods genade.



Niet voor niets wordt het gebed wel de ademhaling van de ziel genoemd.



Denk maar eens aan een mijnwerker. Als er in de mijnschacht geen verbinding meer is met de lucht van boven dan houdt een mijnwerker het niet lang vol. Hij heeft zuurstof nodig om te kunnen ademen. Daarom dient er die open verbinding te zijn.



Zo is het nu ook met een mens. Als er geen verbinding is met de hemel sterft het geestelijke leven. Want in het gebed worden hemel en aarde met elkaar verbonden. Het dagelijkse gebed is zo belangrijk, zodat je weet waar je heen moet als de weg zwaar valt.

Ds. A.C. Uitslag

Door Ds. A.C. Uitslag

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl