Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij voor Mij een hefoffer nemen. Van alle man, wiens hart zich vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen. En zij zullen Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone.
— Exodus 25:2 en 8
Mozes krijgt een bijzondere opdracht: hij moet een heiligdom gaan bouwen, geheel naar het voorbeeld dat God hem op de berg Sinaï had getoond. Een verplaatsbaar heiligdom, dat opgebroken, meegenomen en opnieuw opgebouwd kon worden gedurende de woestijnreis, op weg naar het Beloofde Land.
Twee dingen vallen meteen op en die zijn ook voor ons van groot belang: God wil klaarblijkelijk niet op afstand blijven, maar te midden van Zijn volk wonen. En vervolgens: het initiatief gaat van God uit en niet van de mens. Het is niet op ons verzoek, of omdat wij er zo’n behoefte aan hebben. God heeft er behoefte aan! Het staat in verband met de verbondssluiting bij de Sinaï. Het genadige verbond, waarin de Heere Zich aan Zijn volk verbindt, hen genadig is en hun verlossing bewerkt.
De tabernakel is een openbaring van God hóe Hij die verlossing voor Zijn volk gaat uitwerken. Dat loopt uit op Christus en Zijn verzoenend bloed. Maar er is ook die andere partij in dit verbond: de mens. Wat wordt er van ons gevraagd? Een vrijwillig hefoffer (Ex. 25:2).
De tabernakel wordt gebouwd van de vrijwillige liefdegaven van het volk. Als je God wilt dienen, zul je het vrijwillig moeten doen, uit liefde. Niet omdat het nu eenmaal moet. Die liefde is een vrucht van de Geest. God Die genadig naar je omziet, wekt die wederliefde op. Waar die liefde woont, daar woont Hij Zelf, in deze tabernakel. Daar wordt Zijn heil verkregen en het leven tot in eeuwigheid.
Door Ds. H. Korving