Gij zult ook den voorhof des tabernakels maken.
— Exodus 27:9
Zowel de indeling als de afmetingen van de tabernakel waren nauwkeurig omschreven. Er waren drie ruimten: allereerst de voorhof in de open lucht, dan het eigenlijke heiligdom verdeeld in twee ruimten: het heilige en het allerheiligste. Dit alles stond op een terrein van 100 x 50 el, dat is 54 x 27 meter met een omheining van 5 el, dat is 2.70 meter, hoog.
Wanneer het volk Israël zich in een bepaalde plaats moest legeren, werden de tenten groepsgewijs per stam opgebouwd, en deze stammen lagen dan rondom de tabernakel. Dus het heiligdom in het midden van het legerkamp. Van alle kanten was het te benaderen, van oost en west, van noord en zuid. Maar… je kon er niet zomaar binnenlopen. De witte omheining schermde het gebied af. Wit is de kleur van reinheid en heiligheid. Het zegt: verboden toegang voor onreinen en onheiligen.
Als het zo gesteld is, wie kan er dan nog binnentreden? God woont in het heilige en wij staan erbuiten. De tabernakel herinnert aan het paradijs, maar de toegang naar het paradijs is hermetisch gesloten en wordt bewaakt door een engel met een vlammend zwaard. Heb je weleens voor die omheining gestaan?
Van nature kinderen des toorns, die in het Rijk van God niet kunnen komen. Zullen we dan proberen een gat te knippen in de omheining? Erover heen springen? Er onderdoor kruipen? Dat alles zal niet lukken en het is illegaal. Ik sta buiten en kan niet binnenkomen, tenzij… hoe ga je dit tenzij invullen? Tenzij ik vroom word, dit doe en dat nalaat? Tenzij ik mijn best doe voor God? Nee. Maar kijk eens goed: er is een poort. Dat wordt voor buitenstaanders een heel groot wonder in de beleving.
Door Ds. H. Korving