En terstond Jezus bekennende in Zichzelven de kracht die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Gij ziet dat de schare U verdringt, en zegt Gij: Wie heeft Mij aangeraakt? En Hij zag rondom, om haar te zien die dat gedaan had.
— Markus 5: 30-32
Voor de vrouw was het genoeg. Ze was genezen. Ze wilde nu niets anders dan in stilte haar weg gaan. Maar de Heere Jezus wist beter. Hij wilde haar meer schenken dan alleen de genezing van haar kwaal. Zo gaat het nu altijd als je Hem door genade mag kennen. Dan toont Hij Zijn liefde voor je door te doen wat het allerbeste voor je is. Dan doet Hij boven bidden of denken!
Jezus stelt opeens een vreemde vraag: ‘Wie heeft Mijn klederen aangeraakt?’ De discipelen begrepen er niets van. Allerlei mensen raakten Hem voortdurend aan. De schare verdrong Hem. Maar die vrouw wist onmiddellijk wie Hij bedoelde. Jezus toonde met die vreemde eenvoudige vraag alles van haar te weten! En niet alleen dat: Jezus zág haar!
Misschien is dit wel het meest ontroerende deel van de geschiedenis. Met een blik vol ontferming ziet Jezus op deze vrouw! Dat is toch een groot wonder. Dat Jezus vol ontferming ziet op deze zondige vrouw die Hem niet onder ogen wil komen. Terwijl Hij haar genezen had!
Alledrie evangelisten die deze geschiedenis beschrijven deze geschiedenis in samenhang met de opwekking van de dochter van Jaïrus. Jezus liet Zich door deze vrouw ophouden, terwijl Jaïrus in grote nood moest wachten. Zo werkt de Heere nog steeds. Soeverein. Hij doet alles op de beste tijd. En alles wat Hij doet voor Zijn kinderen getuigt van liefde en ontferming, ook al begrijpen ze er niets van en klagen ze: ‘Al deze dingen zijn tegen mij’.
Door L. van der Tang