En de vrouw vrezende en bevende, wetende wat aan haar geschied was, kwam en viel voor Hem neder en zeide Hem al de waarheid
— Markus 5: 33
De vrouw was genezen en blij. Maar nu raakt ze haar blijdschap weer kwijt, door die ene allesomvattende vraag en door die ene allesbetekenende blik. Ze staat als het ware naakt voor God. En tegelijk voelt ze ook een onuitsprekelijke liefde tot die Man die haar ziet. Hij zegt verder niets. Dat hoeft ook niet. Hij zag haar, en daarmee was ook alles gezegd.
De vrouw gaat nu doen waarvan ze gedacht had het nooit te kunnen doen. Met vrees en beven komt ze aan de voeten van Christus terecht en vertelt Hem alles: de schandelijke kwaal die ze had, hoe ze zich door de menigte had gedrongen, de aanraking van Zijn mantel van achteren, de genezing, alles! De menigte luistert mee. Niets houdt zij meer achter. Ze stort haar hele hart uit. Ze doet openbare schuldbelijdenis en tegelijk openbare belijdenis van haar geloof.
Ken je hier iets van? Dat je de toevlucht nam tot Christus? Dat je in Hem een schuilplaats vond? Maar dat de Heere door Zijn Geest daarna nieuw ontdekkend licht gaf, waardoor je alles kwijtraakte en je schuld zag als nooit tevoren. En dat je weer tot Hem vlucht, maar nu toch weer zo anders als eerst, omdat Hij jou aanzag?
Als je een waar geloof hebt, is dat geen vreemde ervaring. Steeds weer bekeerd te moeten worden. Dagelijks zelfs! Steeds opnieuw als een naakte zondaar aan Zijn voeten te komen. Ben je iemand die kan leven met wat ooit gebeurde en die daar genoeg aan heeft? Kijk het dan eens na! Je kunt je maar één keer vergissen.
Door L. van der Tang