En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam.
De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven.
En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden!
Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.
En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God!
Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.
Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek;
Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam.
— Johannes 20 : 24 - 31
Thomas komt dichterbij. Acht dagen later is hij wel van de partij. Iets van zijn eigenzinnig standpunt heeft hij opgegeven. Nog steeds achter gesloten deuren, "om de vreze der Joden". Toch komt de Heere Jezus ook nu binnen. Hij heeft gewacht op Thomas' aanwezigheid. En direct na Zijn "Vrede zij ulieden", spreekt Hij Thomas aan. "Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig". Zou hij het gedaan hebben? Ik denk van niet! Hoe ik dat weet? Aan zijn besliste antwoord! Hier vielen alle twijfels van Thomas af. Die Man, voor hem, dat is Jezus, Zijn Zaligmaker. Hoe heeft hij kunnen twijfelen?! En dan komt het er uit, misschien hortend en stotend, maar wel zeker: "Mijn Heere en Mijn God!" Die woorden worden als een jubelende belijdenis. Dat "mijn" was nog door geen van de andere discipelen op de lippen genomen. Ineens is deze zwaarmoe¬dige, Thomas de anderen vooruit. Zij hadden Hem beleden als de Christus, de Zoon van de levende God. Maar Thomas heeft het voor het eerst mogen uitroepen: "Mijn Heere en Mijn God." Wie is de Heere Jezus voor jou? Zegt Hij jou niets? Is zalig wor¬den voor jou onmogelijk? Wat onmogelijk is bij mensen, is mogelijk bij God! Ook voor jou! Geloof Zijn heil- en troostrijk Woord. Daar zul je in der eeuwigheid nooit berouw van krijgen.
Nooit kan 't geloof te veel verwachten:
des Heilands woorden zijn gewis.
't Faalt aardse vrienden vaak aan krachten;
Maar nooit een Vriend als Jezus is.
Door B.S. van Groningen