5 Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken;
6 En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.
— Psalm 37: 5 en 6
Stel: je bent in opleiding voor marinier. Je loopt met een rugzak van 50 kilo door de modder te sjouwen. Vermoeiend. Je denkt bij jezelf: “Waar ben ik aan begonnen…?”. Je trekt het niet meer en die rugzak wordt iedere 100 meter die je loopt, een kilo zwaarder voor je gevoel. Nog even en je stort in….
Dan loopt er iemand naast je. Een grote kerel. Die beveelt je: “Geef mij je rugzak. Dat is een bevel!”. Dat laat je je geen twee keer zeggen. Je laat je loodzware rugzak van je schouders afwentelen. Zo op de rug van die ander. Vijftig kilo lichter. Dat voel je. Je kan weer verder…
Wentel je weg op de Heere. Dat betekent: leg heel je levensweg met alles erop en eraan, in de handen van de Heere. Je moeiten. Je zorgen. Je tegenslagen. Je school of je werk. Je vragen. Je twijfels. Je vreugde. Je ergernissen. Alles. Maar dan ook echt: alles. Wentelen op de Heere. Van je rug af laten rollen. Uit je handen laten vallen. En aan de Heere geven. En op Hem vertrouwen.
Dat wentelen en vertrouwen op de Heere is niet één keertje, maar dagelijks. Iedere keer weer opnieuw. Het in de handen van de Heere geven. En daar laten liggen. Vertrouwen op Zijn bevel (want het is hier een bevel). Wentelen en vertrouwen. Vertrouwen, dat Hij het zal maken.
Dat is moeilijk, zeg je? Moeilijk? Dat is onmogelijk! Wij vertrouwen liever op onszelf en niet op Hem. Of is dat in jouw leven anders geworden?
Wentelen. Vertrouwen. Loslaten. Geloven dat Hij het zal maken. Dat vertrouwen, dat geloof, dat de Heere het doet, is Zijn belofte en ook Zijn gave. Dat ontvang je in gehoorzaamheid aan Hem. Wentel! Vertrouw! Dat is een order.
Door Ds. J.R. van Vugt