Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin
— Filippenzen 1:21
Gisteren heb je erbij stilgestaan dat Paulus in de gevangenis, mogelijk de dodencel, zich verblijdde. Deze omstandigheden konden hem niet werkelijk benauwd maken. Zijn leven is immers Christus. Maar hoe is het zover gekomen in Paulus' leven? En hoe kan het zover komen in jouw leven? In de eerste plaats moet jij sterven aan jezelf. Kijk maar eens naar Paulus' leven voor zijn bekering. Hij schrijft daarover in Filippenzen 3. Hij was een nette, oppassende jongen. Er was niemand in zijn omgeving die hem op enig punt iets kon verwijten. Paulus was heel ingenomen met zichzelf. God was met hem in het verbond getreden en wanneer hij zo goed zijn best deed, kon hij de hemel toch niet mislopen. Mogelijk dat jij ook zo denkt: als ik nu eens heel veel netter zou kunnen leven, dan… Of wil jij heel anders leven? Nu van het leven genieten en later je wel bekeren. Je kunt heel godsdienstig (proberen) te leven of dat het er allemaal niet toe doet. Maar de enige vraag is: wie is de Heere Jezus Christus? En Paulus haatte hem. Want de Heere Jezus leert dat een mens alleen door genade kan zalig worden. Hij leert dan van onze kant niets kan meedoen en dat alles wat je uit jezelf probeert te doen met zonde en tekort bevlekt is. Wanneer je dat beseft en daarvoor buigt, is er geen verwachting meer van jezelf. Dan sta je met lege handen en weet je jezelf verloren: dat is heel vernederend en dat wil geen mens. Maar het is hoogst noodzakelijk.
Door Ds. M.W. Muilwijk