En dat Hij, door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn.
— Kolossenzen 1:20
De apostel Paulus schrijft hier aan de gemeente van Kolosse. Deze gemeente is niet door hem gesticht, maar door zijn medewerker Epafras, die daar ook vandaan kwam. En waarvan Paulus, in de verzen 7 en 8 van dit hoofdstuk, een goed getuigenis mag afleggen. Want Epafras droeg, door de genade van Gods Heilige Geest, de liefde van Christus in zijn hart. En er gebeurden in Kolosse wonderen van genade en bekering.
De Kolossenzen, die op het horen van de prediking van Epafras tot geloof mochten komen, werden daarin overgezet vanuit het koninkrijk van de wereld en de satan, naar het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde, de Heere Jezus Christus.
Met het offer van Christus aan het kruis heeft God, naar Zijn heilig voornemen, alle dingen, zowel op aarde als in de hemel, met Zichzelf verzoend. In deze bedeling van het Nieuwe Verbond in Zijn bloed, die ook de bedeling is van de volheid der tijden (Efez. 1:10), heeft God de Vader alles tot Zichzelf willen vergaderen in Christus de Zoon.
En zo heeft de Heere God de voorheen oude werkelijkheid van ons aardse en natuurlijke bestaan, in door Christus, onder het beslag van Zijn nieuwe werkelijkheid van geloof en genade geplaatst. Vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises. Door dit verzoenende en vrede makende kruisbloed van de Heere Jezus Christus worden al Gods kinderen, van alle tijden en van alle plaatsen, onder Hem, als onder een Hoofd, vergaderd. Opdat het zal zijn een kudde onder een Herder. Ter meerdere glorie, eer en heerlijkheid van God.
Door Kand. W.H. Hoorn