Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!
— Exodus 33:15
Mozes heeft een probleem. God zei tegen hem dat hij verder moest gaan naar Kanaän. En dat Hij Zelf niet meer meegaat, maar een engel meestuurt. Mozes is niet gerust op een goede afloop als de Heere niet Zelf meegaat. Hij voelt aan dat het niet goed gaat komen als de Heere hen aan een engel overlaat. Maar God is boos op het volk. Omdat ze direct na de wetgeving al in afgoderij vervallen zijn. Hij zegt niet meer: ‘Mijn volk’, maar: ‘Het volk dat jij (Mozes) uit Egypte hebt gevoerd.’
Dat is verschrikkelijk! Stel je voor dat de Heere eerst zegt: ‘Mijn kind’ en later: ‘Je bent niet meer mijn kind.’ Het ergste oordeel is verlaten te worden door God. Dat vormde het grootste lijden van de Heere Jezus op Golgotha. Maar dat houdt ook tevens een grote troost in voor Gods kinderen. Ze zullen nooit meer door God verlaten worden. Het kan er soms wel op lijken, maar de Heere houdt Zijn dierbare kinderen goed in het oog.
Mozes is ten einde raad. Hoe moet het goed komen met het volk als de Heere niet Zelf meegaat? Hij zegt dan ook tegen de Heere: ‘Als U niet Zelf meegaat, laat ons dan maar hier blijven.’ Onze Statenvertalingen heeft het over ‘aangezicht’. De King James kiest voor ‘aanwezigheid’. Volgens mij doet dat meer recht aan de bedoeling. Mozes en zijn volk hebben Gods aanwezigheid, God Zelf nodig om deze woestijn door te komen. Elke dag in de woestijn is vol gevaar. En ze hebben Hem zeker nodig als ze de grenzen van Kanaän overgaan.
Ook in geestelijk opzicht is dat zo. We hebben de Heere nodig in de woestijn van dit leven. We zijn elke dag in gevaar. In gevaar van verleiding en het verlaten van God en Zijn geboden. Maar zeker als we de grens van het hemelse Kanaän overgaan. Dat kunnen we alleen door de aanwezigheid van Christus’ bloed. Van Zijn gerechtigheid, die Hij aanbracht op Golgotha. Mozes pleit op Gods verbond. Ze zijn toch Uw volk? Een door U Zelf verkozen volk? U laat ze toch niet in de steek? En dan zien we Gods taaie geduld: Hij belooft toch mee te zullen gaan. Hij laat Zijn volk niet in de steek. Nooit!
Gaat de Heere vandaag ook met jou mee op reis?
Door Bram van der Horst