De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk. Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen, en zij zullen Uw mogendheden verkondigen.
Dat zij den Naam des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij geschapen. En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden.
— Psalm 145:3-4 + Psalm 148:5-6
Wanneer Genesis voor ons niet meer zou betekenen dan het oog hebben voor de duur van de schepping, dan zou het maar een armzalige toestand zijn. Vanuit Genesis leren we dat God een God van orde is. Maar ook dat Hij de aarde voor de mens gereedmaakt. Wanneer de mens op de eerste dag geschapen zou zijn, dan zou deze menselijkerwijze niet overleefd kunnen hebben. De mens is het sluitstuk van Zijn schepping. Maar juist dat pronkjuweel heeft zich van God afgekeerd en is nameloos diep gevallen. Kun jij dat begrijpen?
Er is een opvallend scheppingspatroon in Genesis 1 te zien. Op dag 1 werd het licht geschapen, op dag 4 de lichtdragers en de ‘heelalbewoners’. Op dag 2 werd er scheiding aangebracht tussen de wateren op de aarde en in de lucht, op dag 5 werden de lucht- en waterbewoners geschapen. Op dag 3 werd het land zichtbaar en begonnen planten en bomen te groeien, op dag 6 werden de landbewoners geschapen. Uiteindelijk loopt de hele zesdaagse schepping uit op de zevende dag. Daar verlustigde God Zich volmaakt in Zijn schepping.
De eerste drie dagen werden de primaire basisbehoeften geschapen voor de bewoners van de laatste drie dagen. Hoe heeft de Heere alles geschapen? Ordelijk en met volmaakte patronen! Genesis is dus niet slechts een droge opsomming van feiten, maar is weergegeven als indrukwekkende kunstproza met verschillende lagen en diepten. Wanneer we slechts naar de feiten zouden kijken, dan zou ons dit niet opvallen. Naast ontzag voor Zijn scheppingswerk krijgen we zo ook ontzag voor Zijn Woord. ‘De hemelen vertellen Gods eer’ én ‘de wet des Heeren is volmaakt’ (Psalm 19: 2 en 8).
Door Jan van Meerten