En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.
— Lukas 24:27
De Heere Jezus, waar Kleopas en een andere discipel zulke hoge verwachtingen van hadden, is in Jeruzalem ter dood gebracht. Het lijkt deze twee jonge mannen daarom maar beter om die stad te verlaten.
Sommige vrouwen hadden iets beweerd over engelen, die hen zeiden dat de Heere leeft. Een paar discipelen waren toen ook naar Zijn graf gegaan.
En zij hadden daar Zijn lichaam inderdaad niet gevonden. Maar aan een opstanding geloven Kleopas en zijn metgezel niet. Ze zien het als ijdel geklap en overspannen vrouwenpraat. Ze besluiten zich schuil te houden in een buurtschap vlakbij de stad, die Emmaus heet.
Somber gestemd lopen ze in de avondschemering naast elkaar.
Er voegt zich iemand bij hen. Het is de Heere Jezus.
Maar, net als Maria Magdalena bij het geopende graf, kunnen ook Kleopas en zijn metgezel zich alleen maar een dode Heere Jezus voorstellen.
Daarom worden hun ogen gehouden en herkennen ze Hem niet.
Ze doen deze onbekende Man uitgebreid hun beklag; over hun hoop, die nu de bodem is ingeslagen. Hun Reisgenoot noemt ze onverstandig en traag van hart. En Hij begint hen dan, van begin tot eind en op heel heldere manier, de Schriften uit te leggen.
Wie deze Man dan ook is; Hij kan heel mooi en vertroostend spreken.
Kleopas en zijn metgezel willen daarom graag, dat Hij bij hen blijft.
De Onbekende voldoet aan hun verzoek.
En wanneer Hij het brood voor hun ogen breekt herkennen zij Hem; het is de Heere! Maar op dat zelfde moment is Hij ook weer verdwenen.
Hij heeft hen geleerd uit Gods Woord. En hun uitgedoofde harten weer brandende gemaakt. Daarna heeft Hij Zich aan hen geopenbaard, als de verrezen Christus van de door Hem te voren verklaarde Schriften.
Zo gaat het soms bij ons, wanneer onze hoop verdwenen is. En wij alleen maar op zonde, dood en graf kunnen zien, vergezelt Gods Woord ons op onze weg.
Om dan aan onverstandigen en tragen van hart als wij het Evangelie van de opgestane Christus te verklaren, voordat Hij Zich ook als zodanig aan ons in dit Woord openbaart. Om ons zo tot Hem en Zijn geloof, hoop en liefde terug te brengen. Zoals eens op de weg naar Emmaus.
Door Kand. W.H. Hoorn