Als een lam werd Hij ter slachting geleid
— Jesaja 53:7
Het was voor een Jood een dagelijks ritueel, dat een lammetje geslacht en verbrand werd. Maar het hoort natuurlijk totaal niet bij elkaar! Een lammetje is juist één en al levenslust en een teken van opgroeiend leven. Als je zo’n beestje in je armen hebt, verzet alles er zich toch tegen, om dat dier te slachten? En toch verzet het beestje zichzélf niet als je het meevoert, zelfs niet naar de slachtplaats. Welnu, daar dacht de profeet Jesaja aan, toen hij naar woorden en beelden zocht, om het lijden van de Heere Jezus te verkondigen. Zeer indringend komt het ene na het andere getuigenis over Jezus’ diepe afdaling op je af. En dan ook ineens over dat lam naar de slachting: ‘… alzo deed Hij Zijn mond niet open’. Lees de verzen ervóór maar. Het ging over het zwijgen van de Heere Jezus, toen Hij verdrukt werd, geslagen, verwond, gestriemd, ja, totaal verbrijzeld. Zwijgen. Waarom? Omdat Zijn Vader de straf op onze zonden van Hem eiste. En Hij was het ermee eens. Hij boog, Hij kroop, Hij bloedde, Hij hing, Hij daalde naar de hel. ‘Doch Jezus zweeg stil’ (Matth. 26:64). Lieve, gewillige Zaligmaker, en dat voor mij die zo gruwelijk tegen God gesproken heb!
Door Jaco Cabaret