1 EN de HEERE 1zeide tot mij: Ga wederom heen, bemin een vrouw die bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de HEERE de kinderen Israëls bemint, maar zij zien om naar andere goden en beminnen de flessen der druiven.
2 En ik kocht haar mij voor vijftien zilverlingen, en een homer gerst, en een halven homer gerst.
3 En ik zeide tot haar: Gij zult vele dagen naar mij blijven zitten (gij zult niet hoereren, noch aan een anderen man geworden), en ik ook naar u.
4 Want de kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten, bijzonder koning en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim.
5 Daarna zullen zich de kinderen Israëls bekeren en zoeken den HEERE, hun God, en David, hun Koning; en zij zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.
— Hosea 3
Gomer heeft Hosea opnieuw verlaten (vers 1). Had hij haar aan het einde van Hosea 2 nog ondertrouwd (verloofd met een reine jonge vrouw, betekent dat), nu is ze opnieuw weggelopen en moet Hosea haar nota bene terugkopen. Zijn eigen vrouw! Terugkopen! Ze liep weg. Ze zocht de vrijheid. Beetje ruimte voor zichzelf. En waar komt ze terecht? In de slavendienst! Dat is de zonde, jonge vrienden! Ze belooft gouden bergen en vrijheid en je komt in de slavendienst en grootst mogelijke ellende.
En… Hosea koopt haar los en sluit haar vervolgens op… zodat ze niet meer kan zondigen (vers 3). En niet meer kan weglopen. Dat opsluiten is, net als de ballingschap, een uiting van liefde.
De Heere kan je een tijdje verlaten. Hij kan je in het leven tegenkomen en alles afnemen. Pijnlijk. Moeilijk. Maar heilzaam en levensreddend. Ze kan niet meer weg. En Hosea gaat bij haar zitten en wacht net zo lang, totdat zij een keer gaat zeggen dat zij van de Hosea houdt. Zo wacht de Heere op ons antwoord. Desnoods sluit Hij ons op. Waarom overkomt mij dit? Waarom die tegenslag? Omdat de Heere je behoud zoekt!
Wat heeft de Heere een geduld met ons, vind je niet? Hoe lang wacht Hij al op jouw antwoord? Moet Hij je dan alles afnemen, voordat je Hem erkent als jouw Heere van jouw leven?
Het antwoord en de oplossing ligt in twee woorden. Ik Zal. En zij zullen. Dat is het geheim. Heb je genade? Ken je de Heere en Zijn goedheid? Dat komt en zal blijven komen vanuit het ‘Ik Zal’. Kijk maar in hoofdstuk 2 van Hosea hoe vaak dat voorkomt.
De Heere zegt: Ik zal. En ik zeg in antwoord daarop: “En daarom zal ik ook. Ik zal mij bekeren en Hem dienen en mijn leven geven”. Omdat Hij het heeft gedaan.
Door Ds. J.R. van Vugt