Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij.
— Mattheüs 16:24
Dit zegt de Heere Jezus in Mattheüs 16:24. En in iets andere bewoordingen ook in Markus 8:34 en in Lukas 9:23. Wanneer het ons gegeven is om achter de Heere Jezus te komen, en wij Hem in dit leven dus zullen mogen volgen, dan krijgen wij daarmee ook een kruis opgelegd.
Want als wij de Heere Jezus volgen, zullen wij altijd de haat van de wereld moeten ondervinden, die Hij ook heeft ondervonden. Want een dienstknecht, dat wil zeggen een slaaf van Christus, zal niet meer zijn dan zijn Heer (Joh. 15:20).
Het volgen van de Heere Jezus zal in dit aardse leven dus altijd de haat van de wereld en van de goddelozen voor ons inhouden. Wij zouden ons pas echt zorgen moeten maken wanneer wij hier in ons leven geen last van hebben.
En dus geen kruis krijgen opgelegd. Want ieder waarachtig geloof, een geloof dus waarmee wij ons met de Heere Jezus verbonden mogen weten, houdt ook altijd aanvechtingen, spot, hoon en haat van de wereld en de mensen in.
In dit kruisdragen achter de Heere Jezus aan worden wij ook geoefend in het verloochenen, dat wil zeggen het afwijzen, van onszelf. Zo wordt het ons geleerd om afstand te nemen van de wereld en van onszelf (Rom.12:3). En dat eigen 'ik' van ons te kruisigen. In de dagelijkse bekering en het afsterven aan onszelf.
Maar wie zo deel mag krijgen aan de vernedering, het lijden en het sterven van Christus, die zal ook eens met Hem verhoogd, verheerlijkt en tot het eeuwige leven geroepen worden en opstaan.
Door Kand. W.H. Hoorn