Broeders, indien ook een mens vervallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelven, opdat ook gij niet verzocht wordt.
— Galaten 6:1
Voordat wij denken anderen te kunnen vermanen en terechtwijzen, is het nodig dat wij zelf eerst worden vermaand en terechtgewezen. Want wie zelf eerst niet geleerd heeft kan anderen niet onderwijzen. Dat geldt pas echt in ons geloofsleven.
Want wanneer wij onvoldoende door Gods Woord en Gods Geest worden vermaand en terechtgewezen, zien wij de splinters in de ogen van anderen vaak heel scherp, maar dan zien wij de balk in ons eigen oog over het hoofd. Wanneer wij dan wel door dit Woord en deze Geest terecht worden gebracht, begrijpen wij dat wij ons heel erg kunnen vergissen in de manier waarop wij over anderen en over onszelf denken.
Zo worden wij, door Gods Woord en Zijn Heilige Geest, zelf onderwezen en terechtgebracht. Ziende op onszelf, zodat ook wij niet verzocht zullen worden. Zo worden wij geestelijk en zachtmoedig gemaakt. Opdat wij dan ook anderen terecht kunnen brengen met de geest der zachtmoedigheid.
Er wordt in dit eerste vers van Galaten 6 niet gesproken over een bepaalde zonde en een bepaald mens. Gods Woord legt hier de nadruk op het feit dat ieder mens de neiging heeft om in iedere mogelijke zonde te vallen.
Daarom moeten wij geen onderscheid maken tussen mensen; in wat voor zonden zij dan ook gevallen zijn. Maar hen allen, zonder uitzondering, en in de geest der zachtmoedigheid, terug leiden naar de Heere Jezus, en het geloof in Zijn reddende Evangelie. Want deze geest der zachtmoedigheid is ook de geest waarmee Christus ons in dit Evangeliewoord tegemoet komt.
Door Kand. W.H. Hoorn