De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel.
— Psalm 19:8
‘Als God er wel is, maar ik Hem niet zie, hoe kan ik dan aan mijn ogen geholpen worden? Hoe kan ik dan verlichte ogen krijgen, een nieuw hart, een nieuwe kijk op mezelf en op God?’ Als dat je vraag is, geeft Psalm 19 het antwoord. Weet je wat namelijk zo bijzonder is? Dat deze God Die hemel en aarde schiep Zich niet heeft teruggetrokken na de zondeval en de mens / alle mensen in hun ongeluk heeft achtergelaten, onder de welverdiende toorn van God over hun zonden. Nee, de Schepper blijkt die God te zijn Die op zoek is gegaan naar die afkerige en van Hem afgevallen mens.
Hij laat hem niet zomaar verloren gaan. God wil aan Zijn eer komen in het leven van Zijn schepselen. En nu hebben we al voldoende stof om God te verheerlijken als je alleen maar naar Zijn schepping kijkt, maar Hij geeft nog meer stof tot aanbidding als je erachter komt dat Hij Zijn reddende genade heeft geopenbaard. En dat vind je in de Bijbel. Psalm 19 gebruikt daar – net als in Psalm 119 – een aantal verschillende woorden voor: wet, getuigenis, bevelen, gebod, rechten. Allemaal woorden die te maken hebben met het verbond wat de Heere heeft gesloten met Zijn volk Israel.
Een genadig verbond: Ik ben de HEERE uw God, Die u uit het diensthuis Egypte geleid heeft. De God van uw verlossing. En dat genadeverbond gaat door tot de dag van vandaag; ik denk dat jij het teken en zegel daarvan ook al bij je draagt aan je voorhoofd… Heeft Israel, heb jij Gods genade verdiend? Nee, absoluut niet. Maar omdat het genade is, kun je nog zalig worden. Het staat in de Bijbel, welgemeend. Als een liefdesbrief uit de hemel.
Door Ds. H. Korving