De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.
— Psalm 19:2
‘Wie heeft er vanmorgen iets van God gezien?’ vroeg de leraar bij de dagopening op school. Niemand reageerde. ‘Hebben jullie onder het fietsen dan niet de wolken gezien, de zon, de prachtige bomen, heb je niet de vogels horen fluiten? Daar moet je beter op letten!’ God is er wel, maar wat fietsen wij er makkelijk aan voorbij.
De volgende morgen stelde hij opnieuw dezelfde vraag. En ja, aarzelend gingen een paar vingers omhoog. Misschien vraag jij je ook weleens af: als God er is, waarom merk ik dan zo weinig van Hem? Maar heb je wel de goede vraag gesteld? God is er wel, maar waarom zien wij Hem zo slecht?
Op een internationale conferentie geven de deelnemers een visitekaartje af aan hun gesprekspartner: daarop staat hun naam, hun functie, het bedrijf waarvoor ze werken enzovoort. Wel, zo geeft God Zijn visitekaartje af in de schepping. Met grote letters staat Zijn Naam geschreven in de wolken, de lucht, de wind, de zon, het firmament. Heb je dat al gelezen? Het probleem is niet dat God er niet zou zijn, maar dat wij zo slechtziends zijn, ja zelfs blind dat we zelfs de grootste letters van dit boek van de schepping niet begrijpend kunnen lezen.
Guido Gezelle heeft in een gedicht over een klein watertorretje dat maar heen en weer kringelt over het wateroppervlak de vraag gesteld wat hij toch zo rusteloos aan het doen is. Het watertorretje heft zijn kopje op en antwoordt: ‘Ben jij dan zo bot? Wij schrijven en herschrijven steeds de heilige Naam van God!’
Zouden we dan eerst niet aan God vragen of Hij onze ogen opent, verlichte ogen geeft zodat we het een beetje beginnen te ontwaren wat Hij schreef; om dan te roepen: Hoe groot zijt Gij!
Door Ds. H. Korving