1 En David zei: Is er nog iemand die overgebleven is van het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe, om Jonathans wil?
— 2 Samuel 9
Deze week denken we met elkaar na over een bijzondere geschiedenis uit het Oude Testament. De geschiedenis van koning David en Mefiboseth, een kleinkind van de overleden koning Saul.
David is eindelijk koning geworden over Israël. Dat ging niet vanzelf. God heeft David het koningschap beloofd en gegeven. Wat God belooft, doet Hij. Dat staat vast. Tegelijkertijd betekent dat niet dat alles je dan maar aan komt waaien. Dat de zegeningen iedere dag uit de hemel regenen. Dat je in je makkelijke gamestoel achterover kunt leunen. Nee, David moet aan slag. Vechten. De vijanden verslaan. Strijden. Oorlogen voeren. En de Heere zegent David en Israël en dan – eindelijk – komt er een periode van rust (2 Samuel 7:1).
En dan gaat David iets doen. David herinnert zich namelijk iets.
Hij heeft een belofte gedaan. Een eed gezworen. Een Verbond gesloten. Met Jonathan. En dat is David niet vergeten. Beloften en verbonden die je sluit, contracten en overeenkomsten… die kom je altijd na. Zo simpel is dat. Ook al gaat er tijd overheen, ook wanneer je er minder van wordt, ook als degene met wie je de afspraak had, al overleden is…. Je komt je beloften na. In de wereld, in de kerk, je huwelijk, je belijdenis….
David zegt: Is er nog iemand van het huis van Saul overgebleven? Ik wil hem mijn goedheid, mijn vriendelijkheid bewijzen. Ik wil voor die persoon zorgen. Waarom? Omdat ik een verbond met Jonathan gesloten heb (o.a. in 1 Samuel 20). Ik denk aan dat verbond, wat ik daarin beloofd heb.
Jezus wil vandaag goedheid bewijzen aan nageslacht van Adam. Dat gaat ook over jou! Waarom? Omdat Jezus ook een Verbond gesloten heeft, met Zijn Vader. Waarom is God goed voor slechte mensen als jij en ik? Omdat Hij Zijn Verbond gedenkt. Om Jezus’ wil.
Door Ds. J.R. van Vugt