En de tempel werd vervuld met rook uit de heerlijkheid Gods, en uit Zijn kracht; en niemand kon in den tempel ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelen geëindigd waren.
Openbaring 15:8
— Openbaring 15:5-8
Dat je niet zomaar bij de Heere kunt binnenwandelen, wist je waarschijnlijk al. Sterker nog: wij kunnen van huis uit nooit bij de Heere komen. Zijn toorn over onze zonde zou ons onmiddellijk verteren. Dat is het beeld in deze tekst van de tempel die met rook vervuld is. Verboden toegang dus. Zo was het toen Gods heerlijkheid de tabernakel vervulde (Exodus 40:34-35), en de tempel (1 Koningen 8:10-11). Niemand mag de heerlijkheid van God zien. Want niemand kan God zien en leven. Daarom hing er voor het heilige der heiligen een voorhangsel met daarop cherubs met vlammende zwaarden. Dat is wat er tussen ons en God instaat sinds het paradijs. Verboden toegang dus. Tenzij… Tenzij de Heere de toegang opent. We hebben in de afgelopen weken gehoord hoe bij het verzoenend sterven van de Heere Jezus Christus het voorhangsel gescheurd is. Ja, de weg naar de Vader is geopend door de Zoon die het oordeel gedragen heeft. Maar tot alle straffen voltrokken zijn blijft het kennen van God onvolmaakt. De toegang tot de heerlijkheid Gods kan alleen volmaakt en voorgoed worden geopend als de laatste straffen over de zonde zijn uitgevoerd. Alleen als de hele aarde gereinigd is van alle boosheid. Nu is Hij nog verborgen. Maar dan, op de oordeelsdag, zal de toegang volmaakt opengaan voor heel Gods kerk. Dan zullen we Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Tenminste, als we in de Zoon geloven en de wereld haten. Anders blijft het tot in eeuwigheid: verboden toegang.
Door Ds. P.W.J. van der Toorn