“In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de Boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende Zijn vrucht; en de bladeren des Booms waren tot genezing der heidenen”
— Openbaring 22:2
We hebben deze week gezien dat de gevolgen van de zondeval bitter zijn. Dat de Heere de zonde niet anders kan dan straffen met tijdelijke, geestelijke en eeuwige straffen. Het zou rechtvaardig zijn geweest als God de mensheid van de aardbodem had doen laten verdwijnen en opnieuw was begonnen. Uit de Moederbelofte (Genesis 3:15) blijkt dat we gelukkig niet in een mineur hoeven te eindigen. Bij God vandaan is er een Weg uitgedacht waardoor wij de straf kunnen ontgaan en wederom tot genade kunnen komen. Al het geschapene snakt, ook na de komst van de Heere Jezus Christus, naar de verlossing. Eenmaal komt er een dag, en dan zullen alle gevolgen van de zondeval teniet gedaan worden. De laatste hoofdstukken van Openbaring grijpen terug naar de Paradijselijke toestand van vóór de zondeval. In heel dat laatste Bijbelboek worden wonderlijke parallellen getrokken met Genesis. Bijvoorbeeld de Boom des Levens, maar ook de draak en de oude slang die overwonnen moet worden. Als al die vreselijke gevolgen van de zondeval tenietgedaan zijn en het kwaad overwonnen is, dan lezen we: “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.” Is er bij jou ook een verlangen geboren naar die dag? Nooit meer te hoeven (te kunnen en te willen) zondigen. Eeuwig te voldoen aan het doel waartoe Hij ons geschapen heeft. Wat een dag zal dat zijn! Of is het voor jou een dag van verschrikking? Ik hoop dat je daar, door genade, nog hier op aarde achter komt en dat het je géén rust zal geven totdat je zeker mag weten geborgen te zijn achter het Bloed van het Lam!
Door Jan van Meerten