— Exodus 16:1-4 en Numeri 11:1-6
‘Denk maar eens aan de kinderen in Afrika, die ...’ Hoe vaak heb je dit zinnetje thuis gehoord? Vind je dat irritant en een domme vergelijking? ‘Waarom moet u altijd die kinderen in Afrika erbij halen?’ Maar schuilt er niet een kern van waarheid in?
Het volk Israël heeft ook veel geklaagd. Nadat ze al alle wonderen in Egypte hadden gezien, klagen ze al snel over het eten. Had God hen maar in Egypte laten sterven, daar hadden ze tenminste eten. God zorgt dan voor manna, brood uit de hemel. Maar later zien we dat ook dat niet genoeg is, het is normaal geworden. Ze klagen nu dat ze geen vlees hebben, ze hebben niks, behalve dat manna.
We kijken snel neer op het volk Israël. ‘Als ik zoveel wonderen als het volk Israël had gezien, dan ...’ Maar het volk Israël bestond uit mensen zoals wij. Al het bijzondere wordt snel normaal, en dan willen we meer. Het bekende spreekwoord ‘het bezit van de zaak, is het einde van het vermaak’ heeft zijn waarheid al vaak bewezen. Toen je eindelijk dat ene ding kon kopen, bleek het na aankoop al snel minder leuk te worden, en nu gebruik of speel je het bijna niet meer, of zinspeel je alweer op iets nieuws.
Wat moeten we hier nu tegen doen? Het antwoord is: Christus is alles en in allen. We moeten het in het licht van de eeuwigheid bekijken. We kwamen naakt op deze wereld,
en naakt zullen we er weggaan. Maar wanneer we Christus in ons hart hebben, dan hebben we genoeg. Vooral in deze instant-maatschappij, waar we alles snel en snel alles willen hebben, kan je het laten zien: wie Jezus heeft, die heeft genoeg.
Om over na te denken:
1. Wanneer was je voor het laatst ontevreden?
2. Zou jouw ontevredenheid kunnen komen door het niet-hebben van Christus?
Door Jan Post