En het geschiedde, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in de hemel
— Lukas 24: 51
Ze zijn nu onderweg naar de Olijfberg. Jezus weet wat daar zal gebeuren. Hij gaat afscheid van Zijn discipelen nemen. Hebben zij er misschien een voorgevoel van? Denken ze terug aan wat Hij gezegd had over weggaan en het nut ervan?
Ineens is het zover. Terwijl Hij tot hen spreekt en zij naar Hem luisteren, raken Zijn voeten los van de aarde en begint Jezus omhoog te stijgen. Al hoger en hoger rijst Hij. Met diepe verwondering zien de discipelen het gebeuren. Kunnen ze hun ogengeloven? Is dit echt?
Wie doet dit? Jezus Zelf? Ja, de Meester Zelf. Maar toch ook niet Hij alleen. Er staat dat Hij werd opgenomen. Iemand is bezig Hem omhoog te tillen en Hem op te nemen. Wie is dat? Niemand minder dan God de Vader. Hij haalt Zijn Zoon thuis. Omdat Hij alles volbracht heeft mag Hij naar Huis terug keren en het loon op Zijn werk ontvangen. Zijn Vader heeft dat verlossingswerk goed gekeurd en daar geeft Hij nu opnieuw het bewijs van.
Dat deed Hij ook al op de Paasmorgen. Toen stond Jezus op uit de dood, maar dat deed Hij nadat Zijn Vader Hem had opgewekt. Het is met name door deze twee activiteiten van God de Vader (opwekken en opnemen) , dat we er nu zeker van kunnen zijn, dat Jezus een volkomen Zaligmaker is en dat zij, die op Hem hun vertrouwen hebben leren stellen zich niet vergissen.
Doen we dat? Op Hem vertrouwen? Bij Hem schuilen? In onze verlorenheid tot Hem vluchten?
Door Ds P. den Butter