En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving van zonden
— Lukas 24: 47
De Heere Jezus heeft Zijn discipelen drie jaar lang onderwijs gegeven. Nu heeft Hij ook nog hun ogen geopend, zodat ze de dingen beter konden begrijpen. Op deze manier zijn ze erop voorbereid, dat zij als Zijn apostelen de wereld in kunnen gaan om het Evangelie te gaan verkondigen.
Wat is dan de boodschap die ze moeten brengen? Dat zegt de Meester. Ze moeten geen verkondigen dat Jezus geleden heeft en gestorven is en ook uit de dood is opgestaan en dat Hij in die weg de zaligheid heeft verworven. Een zaligheid die juist zondaren nodig hebben; daarom moeten zij ervan horen. Ze moeten tot bekering komen, want ze staan schuldig en hun zonden moeten vergeven worden. Met die boodschap moeten de apostelen de wereld in.
Wat hun boodschap moet zijn is dus door de Heere vastgesteld. Daar mag niet van worden afgeweken. Die mag niet worden aangepast. De eis van bekering mag er niet in ontbreken. Zonder bekering kan er geen sprake van vergeving zijn. De Heere wil Zaligmaker zijn, maar Hij heeft dan wel het recht om als Heere erkend te worden. Dat is dus een prediking van een belofte en een eis.
Wat is het een grote genade van God dat Hij ons zo’n boodschap laat horen en dat Hij van die boodschap gebruik maakt om mensen te redden! Als wij dan maar een goed gebruik maken van die genade. Ernaar luisteren. Erin geloven. Eraan gehoorzamen.
Door Ds P. den Butter