Alzo woonde Izak te Gerar.
— Genesis 26:6
Izak trekt naar Gerar. De honger in het land ‘bloeiende van melk en honing’ is daar de oorzaak van! Wat een beproeving voor Izak: in het land dat de Heere zijn vader Abraham en hem beloofd heeft heerst hongersnood! De Heere weet ervan: Trek niet af naar Egypte, woon als vreemdeling in dit land. Bedoeld wordt het Filistijnse Gerar. De Heere belooft aan Izak hem te zullen zegenen. En al dit land zal Ik u geven. De Heere is goed voor Izak en laat merken dat Hij van hem afweet. Izak kan wel zingen: ‘Gij weet, o God, hoe ik zwerven moet op aard’. Is dat niet groot als je merken mag dat de Heere van je zwerven op deze aarde weet?
De Heere herhaalt de belofte die Hij gedaan heeft aan Abram: ‘In uw Zaad zullen alle volken der aarde gezegend worden.’ De Messias zal op Gods tijd geboren worden. In Hem zullen de zegeningen van Abraham tot de heidenen komen. Nee, de Heere vergeet Izak niet als hij naar de Abimelech (titel van de vorst; zoals de koning van Egypte ‘Farao’ genoemd wordt) gaat in het Filistijnse land. Wat ben je gelukkig als je zo – weliswaar als een vreemdeling – je leven mag leiden in de wetenschap dat de Heere je leidt! Ben jij al zo’n vreemdeling op aarde geworden aan wie de Heere denkt en voor wie Hij zorgt?
Door D.J. Vogelaar