Toen kwam de Heere en stelde Zich daar, en riep gelijk de andere malen: Samuël, Samuël! En Samuël zeide: Spreek, want Uw knecht hoort.
— 1 Samuël 3:10
In de tabernakel is diepe rust. De nacht is gevallen over Silo. Samuël is gaan liggen. De lamp van God was nog niet gedoofd. Het is dus nog volop nacht. Dan wordt Samuël geroepen. Samuël antwoordt: ‘Zie, hier ben ik.’ Hij loopt naar Eli toe, omdat hij denkt dat deze hem geroepen heeft. Maar Eli zegt: ‘Ik heb niet geroepen, ga maar weer liggen.’ De Heere roept Samuël opnieuw. Ook nu denkt Samuël dat Eli hem geroepen heeft. Maar Eli zegt opnieuw dat hij hem niet geroepen heeft. Samuël kende de Heere nog niet. Op déze manier tenminste niet! Als hij de derde keer naar Eli toegaat, begrijpt deze dat Samuël door de Heere geroepen wordt. Eli zegt ook wat Samuël moet zeggen als de Heere hem roept: ‘Spreek, Heere, want Uw knecht hoort.’ Ga jij zo naar de kerk? Als de Heere tot je spreekt door de prediking van Zijn Woord? Spreek, Heere, wat hebt U me te zeggen? Mag ik Uw boodschap horen en dan ook doen wat U wilt? Het is een verschrikkelijke boodschap die Samuël krijgt. Hij blijft de andere dag zover mogelijk bij Eli vandaan. Maar Eli roept hem en dringt erop aan te zeggen wat de Heere heeft bekendgemaakt. Een ontzettende boodschap. De boodschap die de man Gods eerder al gebracht heeft, wordt bevestigd. Beide zoons van Eli zullen op een dag sterven. Het hogepriesterschap zal van het huis van Eli worden afgenomen. Hij heeft zijn zoons zelfs niet zuur aangezien, terwijl hij wist van hun goddeloosheid. Als Eli de boodschap van de Heere hoort, buigt hij. ‘Hij is de Heere, Hij doe wat goed is in Zijn ogen.’ Dat is genade! Om het met de Heere eens te zijn als Hij het oordeel over je leven aankondigt. De Heere is recht in al Zijn weg en werk! Ken jij die belijdenis? Dan kan de Heere je geen kwaad meer doen. Alleen genade brengt ons daar.
Door D.J. Vogelaar