En Jezus, antwoordende, zeide tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u om vele dingen. Maar een ding is nodig, doch Maria heeft het goede deel genomen, hetwelk van haar niet zal worden weggenomen.
— Lukas 10:41-42
En Jezus, antwoordende, zeide tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u om vele dingen. Maar een ding is nodig, doch Maria heeft het goede deel genomen, hetwelk van haar niet zal worden weggenomen.
We zien in onze tekst dat Martha hier door de Heere Jezus terechtgewezen wordt. Martha dient, draaft en zwoegt. Want zij wil tegemoetkomen aan de eisen van de gastvrijheid, die zij de Heere Jezus en Zijn discipelen meent te moeten bewijzen. Zij is zeer bezig met veel dienen. Terwijl haar jongere zuster Maria niets anders doet dan aan Zijn voeten zitten en naar Hem luisteren.
Martha ergert zich hier zo aan, dat zij zelfs de Heere Jezus nog de les meent te moeten lezen. Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Heere, valt u dat niet op? Ik loop mij hier het vuur uit mijn sloffen. En Maria steekt geen hand uit. Zeg dan haar, dat zij mij helpe.
Martha bedoelt het niet verkeerd. Zij ontvangt de Heere Jezus en Zijn discipelen in haar huis, zo lezen wij in Lukas 10:38. En zij bewijst hen alle eer en gastvrijheid. Daar is op zich niets verkeerd aan. Want er zijn onderscheiden gaven waar wij de Heere mee kunnen dienen; ieder naar zijn of gaven. En naar de maat der gave van Christus (Efeze 4:7).
Maar het is niet de bedoeling, dat wij ons vanwege deze onderscheiden gaven en verschillende manieren van dienen boven onze naaste gaan stellen. Dienen en werkzaam zijn is geen zonde. Maar ons vanwege onze onderscheiden gaven boven onze naaste stellen is dat wel. Want dat is de godsdienstige hoogmoed van de farizeeërs. Daarom is het hier niet Maria, maar Martha die door de Heere moet worden berispt.
Door Kand. W.H. Hoorn