De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden zij in de zomer haar spijs.
— Spreuken 30:25
Je trapt er zomaar op. Mieren zijn zo klein. Toch zijn ze wijs. Wat kunnen we van ze leren? Agur vertelt ons erover in het Spreukenboek. Dit boek is grotendeels door koning Salomo geschreven. Maar in dit hoofdstuk staan spreuken van Agur. Spreuken zijn woorden die je soms niet in één keer begrijpt. Daarom goed om er eens een poosje over na te denken.
Het eerste wat Agur zegt is: mieren zijn niet sterk. Nou, dat weet jij wel. Als je erop trapt, is zijn leven voorbij. Ze hebben geen sterke botten of spieren die hen beschermen. Je ziet ze soms met tientallen of honderden tegelijk bezig. Maar één voetstap en ze zijn dood. Ook jij en ik zijn niet sterk. Sommige mensen lijken heel sterk, maar als een ernstige ziekte in hun lichaam komt, moeten ze sterven. Een jongen op zijn scooter kan sterk schijnen, maar door een ongeluk, kan hij om het leven komen. De Bijbel zegt dat wij vergankelijke mensen zijn. Dat betekent: net als een bloem. Vandaag bloeit hij en morgen hangt hij slap.
Agur zegt nog iets. Wat doen deze mieren? Ze gaan niet in een hoekje zitten. Ze gaan in de zomer hard aan het werk om eten te zoeken voor de winter. Wie heeft dat tegen ze gezegd? Niemand. Toch doen ze het. Dat is pas echte wijsheid: denken aan de toekomst. Doe jij dat ook? Denken aan jouw sterven. Als je voor God moet verschijnen. Dan moet je ziel gered zijn. De mieren zijn ijverig. Je ziet ze soms met van alles en nog wat slepen. En wij? Zoeken wij ook ijverig de Heere? De Heere zegt: ‘Zoekt en gij zult vinden.’ En als God iets belooft, doet Hij het! Hoor je Zijn stem? Zorg dat je ziel gered is. Straks komt de wintertijd. Dat is de tijd dat we niet meer bekeerd kunnen worden. Vandaag krijg je nog een genadedag. Kijk vandaag maar eens naar de mieren en leer van hun wijsheid.
Door D. Rosbergen