Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder af…?
Job 3 : 11a
— Job 3: 1-13
God heeft ons geschapen om Hem eeuwig te loven en te prijzen. Door de zondeval hebben wij dat heerlijke doel verloren. Wij kunnen niet meer en willen niet meer beantwoorden aan onze Schepper. Tenzij Hij ons door Zijn Woord en Geest wederbaart tot een levende hoop. Job mocht door genade weer gaan beantwoorden aan dat hoge doel. De HEERE Zelf zegt van hem: Job was oprecht, vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad. Een heerlijk getuigenis uit de mond van God. Dan behoeven wij niet te twijfelen aan de echtheid. Gods Woord is de waarheid. Maar … wanneer Job zwaar op de proef wordt gesteld, zonder dat hij weet waarom of waartoe, dan houdt hij het vol tot vers 10 van hoofdstuk 2: … In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet. Dan komen zijn vrienden en zij kunnen zeven dagen niets zeggen, zo groot was Jobs smart, ellende en verdriet. Dan wordt Job zo overmand door zijn lijden, dat hij zich laat gaan. Hij wenst te sterven, ja zelfs nooit geboren te zijn. Al is het begrijpelijk in deze omstandigheden, toch mogen we het niet goed praten. Het leven is een gave van God. Trouwens Job komt er op terug en zegt dat hij ondoordacht gesproken heeft. Maar hij blijft verlangen naar de rust van de dood. In het laatste hoofdstuk herroept hij al zijn zondige woorden. Waar breng jij het waarom van jouw leven? De satan heeft jouw ondergang op het oog. De Heere kastijdt Zijn kinderen tot hun nut! Heilig zijn o God, Uw wegen! Ben jij het met Zijn wegen eens?
Door B.S. van Groningen