‘Maar Hij Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas, gij zijt Mij een aanstoot; want gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn.’
— Markus 8:23
Jezus is op weg met Zijn discipelen. Hij vraagt hen: Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Zij vertellen Hem wat ze horen. Sommigen denken dat Hij Johannes de Doper is, anderen Elía, en weer anderen dat Hij een van de profeten is. Maar gijlieden, vraagt de Heere Jezus dan, wie zegt gij dat Ik ben? En dan mag Petrus zo’n heldere vrijmoedige belijdenis doen: Gij zijt de Christus.
Wat gaat Jezus nu doen? Hij gaat hen leren dat Hij veel zou moeten lijden, dat Hij gedood zou worden, en na drie dagen weer zou opstaan. En wat gebeurt er dan? Petrus zal Jezus eens bestraffen! Dezelfde Petrus die zojuist beleed dat Hij de Christus was! Jezus spreekt Hem heel scherp aan. Ga heen achter Mij, satanas; want Gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn.
Kun je dat begrijpen? Zulke uitersten binnen enkele minuten? Zoveel oprecht geloof en zoveel dwaze hoogmoed in dezelfde man? Ik denk dat je het begrijpt als je een beetje je eigen hart kent. Tot hinken en zinken ieder ogenblik gereed! Als de Heere ons een ‘split second’ loslaat, zijn we tot alles in staat. En soms láát de Heere ons even los. We hebben het wel eens nodig om over de kop te slaan. Dat is heel pijnlijk en vernederend. Maar wat is het nuttig! Wie dat meemaakt leert te zeggen: ‘Het is goed voor mij verdrukt te zihn geweest.’
Door L. van der Tang