‘En Jezus dat bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet en verstaat gij niet? Hebt gij nog uw verharde hart?’
— Markus 8:17
De farizeeën lopen uit om met Jezus te twisten. Ze vragen een teken van de hemel. Het is een verzoeking. Jezus zucht diep in Zijn Geest. Hij weigert het teken vanwege hun hardnekkigheid en ongeloof. Hij verlaat hen en stapt met Zijn discipelen in een schip om naar de overkant van het meer te varen. Onderweg realiseren de discipelen zich met schrik dat ze vergeten zijn genoeg brood mee te nemen.
Dat was dom. Deze geschiedenis staat direct na die van de tweede wonderbare spijziging. Er waren toen zeven manden met brood over. Toch vergeten ze het! Maar de Heere Jezus gebruikt die vergeetachtigheid om hen te onderwijzen. En Hij gebood hun, zeggende: Ziet toe, wacht u van den zuurdesem der farizeeën en van den zuurdesem van Herodes. De discipelen begrijpen Jezus verkeerd. En zij overlegden onder elkander, zeggende: Het is omdat wij geen broden hebben.
Dan gaat Jezus hen stevig de waarheid zeggen. Zien jullie het nu nog niet? Begrijp je het nog steeds niet? Heb je nog je harde hart? Je hebt ogen en je ziet het niet? Oren en je hoort het niet? En Hij herinnert ze aan de twee wonderbare spijzigingen.
Ook al mag je weten een kind van God te zijn, je komt er zo achter dat je dom en dwaas bent en blijft. Je vergeet zo vaak wat je niet zou moeten vergeten. Je maakt je zo vaak druk om de verkeerde dingen. Je begrijpt verkeerd wat de Heere tegen je zegt. En toch, juist die omstandigheden gebruikt de Heere om je te onderwijzen. Hij wil de Herder zijn van dwaalzieke schapen! Soms door pijnlijke wegen, maar die zijn zo nuttig!
Maar wat ben je nameloos arm als je Hem niet kent. Dan ben je zoals de farizeeërs. Wel godsdienstig, maar toch vijandig. Zolang je zo bent, heb je Jezus tegen!
Door L. van der Tang