Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze of zijn ouders dat hij blind zou geboren worden?
Johannes 9 : 2b
— Johannes 9 : 1 - 14
Wat hebben wij snel ons oordeel klaar. Op allerlei terrein: persoonlijk, op ons werk, op school, in de kerk, in familieverband. Terwijl de Heere Jezus zegt: Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt. Het wordt pijnlijk wanneer anderen verband leggen tussen zonde en ziekte, tussen een bepaalde levensstijl en de gevolgen. Trouwens dat gebeurde meer dan twee duizend jaar geleden ook al. Deze keer betrof het geen Farizeeën, maar de discipelen van de Heere Jezus. Een man zat aan de weg, blind, van zijn geboorte af. Dat is heel triest, maar ´t wordt nog erger, want de discipelen vragen wie er gezondigd heeft, hij of zijn ouders? Hoe durven ze? Toch was dit algemeen gangbaar om zo’n conclusie te trekken. En komt zo’n manier van denken niet meer voor? Helaas wel! En soms met Gods Woord in de hand: …Die de misdaad der vaderen bezoekt aan de kinderen…Maar zo mogen we niet met Zijn Woord omgaan. Natuurlijk kan er een verband zijn tussen een bepaalde manier van leven en een ziekte (bij overmatig alcoholgebruik en roken), maar daar hoeven wij niet over te oordelen. In de geschiedenis van de blindgeborene geeft de Heere Jezus het antwoord. Niet hij heeft bijzonder gezondigd, noch zijn ouders, maar opdat de werken Gods in hem geopenbaard worden. De Heiland schenkt genezing en bekering. Dan wordt het waarom: waartoe? Eén ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. Bij een kind van God werken alle dingen mee ten goede, zelfs ziekte kan uiteindelijk zo gezegend worden, dat we die niet hadden willen missen.
Door B.S. van Groningen