En Hij kwam te Kapérnaüm, en in het huis gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan hadt gij woorden onder elkander op den weg? Doch zij zwegen; want zij waren onder elkander in woorden geweest op den weg, wie de meeste zou zijn.
— Markus 9:33,34
De discipelen hebben onderweg ruzie over de vraag wie van hen de meeste zou zijn. Jezus vraagt na aankomst waar ze het over hadden. Ze zwijgen bedremmeld. Hij gaat hen onderwijzen en leert hen een beschamende les. Wie de eerste wil zijn, die moet nou juist de laatste zijn, en ook ieders dienaar! Dan neemt hij een kind, legt Zijn armen om Hem heen en zegt: Zo wie een van zodanige kinderkens zal ontvangen in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij zal ontvangen, die ontvangt Mij niet, maar Dien Die Mij gezonden heeft.
We begonnen deze week met de constatering dat de vraag ‘What Would Jesus Do’ (WWJD) op zichzelf genomen een goede vraag is. Maar de discipelen leerden iedere keer dat Jezus’ gedachten hoger waren dan die van hen. Steeds hadden ze het bij het verkeerde eind. Ze struikelden voortdurend. Keer op keer stonden ze beschaamd. Maar toch, ze kregen onvergetelijke lessen. En gingen Hem meer en meer liefhebben.
Ben jij al op de leerschool van Jezus? Dan beantwoord je de vraag ‘What Would Jesus Do’ niet meer zo gemakkelijk. Je leert jezelf kennen als dwaas, zondig en ongelovig. Maar je leert ook meer en meer te steunen op Hem, die je ziel leefheeft. Je ondervindt: Hij helpt je keer op keer! Zit je nog op de school van satan? Daar is het gemakkelijk toeven. Je kunt er slapend met vlag en wimpel slagen. Bekeer je, bekeer je! Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve.
Door L. van der Tang