En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, gelegen in Galilea, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan
— Markus 1:9
De komst van de Koning-Middelaar, Gods Zoon, is aangekondigd en voorbereid. Een grote verandering is aanstaande: de vrijheid van het volk van het Koninkrijk van God. Doordat de aanklager, die na de zondeval recht doet gelden op dat volk, de satan, tegemoet getreden wordt door de Zoon van God. Hij gaat Zijn ambt bedienen, zodat er schoonmaak is van zondeschuld en zondemacht.
De Heere Jezus liet zich dopen. De weg van Johannes de Doper maakt Hij tot de Zijne. De door Johannes gepreekte vergeving van zonden, maakt Hij tot de weg van het Koninkrijk. Zo zal het Koninkrijk Gods voortgang hebben.
De vraag kan komen: is dit werkelijk de wil van God?
We moeten bedenken dat er in de kerk van die dagen vele modellen van Gods heerschappij in omloop waren. Sadduceeën, Farizeeën, Zeloten, keus te over! Om dan nog maar te zwijgen van het Griekse en Romeinse levensideaal. Een bont geheel, waartussen de stem van Johannes verbazend opvallend is.
Maar dan gebeurt het. Terstond ging de hemel open en wordt gehoord de aanstelling van Godswege tot dat ambt van Middelaar. De trouwe Knecht des Heeren staat daar, volgens de profetie van Jesaja gekomen (Jes. 42). In Hem gaat het Rijk Gods voort: Hij is de geliefde Zoon.
We zien ook de volmacht van de Heere Jezus: Hij treedt satan tegemoet en blijft in de verzoekingen staande. Het loon der gehoorzaamheid is er: Hij heerst zoals in het Paradijs over de wilde dieren en de engelen dienen Hem. Hij heeft de Paradijs-glorie: wandelen met God. Hij heeft de macht om die glorie uit te delen in die ene weg: vergeving van zonden krachtens het offer dat Hij gaat brengen.
De nieuw aarde komt in zicht. Markus schetst de weg van de Koning-Middelaar en tekent wat het publieke ambt van Gods Zoon typeert, opdat we Hem zouden geloven als de Koning-Middelaar.
Gods rechterhand is hoog verheven;
Des HEEREN sterke rechterhand
Doet door haar daân de wereld beven,
Houdt door haar kracht Gods volk in stand. (Psalm 118:8)
Door Kand. W.J. Korving