In dienzelven tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve de kinderkens geopenbaard.
— Mattheüs 11:25
Dikwijls lezen wij van Jezus’ tranen. Maar in de tekst van vandaag is Jezus verheugd (Luk. 10:21). Jezus verheugt Zich wanneer de prediking nut doet. Juist nu na de onboetvaardigheid van de bevoorrechte steden. Niet allen verwerpen het Evangelie. Jezus verheugt Zich erin dat er zondaren zijn die het Evangelie geloven en aannemen. Jezus dankt Zijn Vader dat Hij het Evangelie aan de kinderkens geopenbaard heeft. Een kind is onwetend en ongeleerd. In die zin was Saulus een kind toen Jezus hem stilzette op de weg naar Damascus. Hoor maar hoe onwetend hij was. Hij vraagt: Wie zijt Gij Heere? en Wat wilt Gij dat ik doen zal?
Ook Nicodémus was zo’n kind toen hij ’s nachts aan Jezus vroeg: Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Deze mannen hadden voor dominee gestudeerd. En toch begrepen zij niets van geestelijke zaken. Maar de Vader heeft het hun geopenbaard.
Weet jij je ook zo’n kind. Zo, dat je met je onkunde openbaar komt. Hoe moet ik toch bekeerd worden? Of houd je jezelf groot. Die worden in de tekst wijzen en verstandigen genoemd. Dan staat je verstand je in de weg. Kijk maar! De Vader openbaart niets aan hoogmoedige mensen. Dat is Gods vrijmacht. Wij storen ons aan Zijn vrijmacht zolang wij menen ergens recht op te hebben. Maar als wij in ons hart voelen een grote goddeloze te zijn, als wij onze onkunde ervaren, dan is het een grote genade dat niets van onze kant meedoet of de Heere in de weg staat om ons zalig te maken.
Door Ds. J. Lohuis