En Kaïn zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter dan dat zij vergeven worden.
— Genesis 4:13
Heb jij in het dagelijks leven met misdaad en vergeving te maken? Je bent geen misdadiger, geen moordenaar, geen dief, geen dronkaard. En vergeving? Natuurlijk ben je niet volmaakt en doe je iedere dag zonde, maar ’t valt eigenlijk nog wel mee. In Genesis 4 is wel een moordenaar aan het woord, een broedermoordenaar. Hij probeert het te omzeilen, maar de Heere weet hem wel te vinden. En weet je wat nu het ergste is? Zijn moord op Abel? Nee, zijn wantrouwen aan Gods genade, aan Zijn vergeving.
Ik heb te zwaar gezondigd, ik kan niet meer bekeerd worden. Straks vindt iemand me en die zal mij ook doden. Daar is hij bang voor. Maar om de Heere te voet te vallen en Hem om vergeving te smeken. Daar is hij te hoogmoedig, te goddeloos, te onverschillig voor. En ineens staat Kaïn heel dicht bij ons. Of niet? Heb jij het nooit eens gedacht: ik wil wel bekeerd worden, maar zou de Heere wel willen? Ik ben niet uitverkoren, wat heeft het dan voor zin om Hem om vergeving te vragen?
Je kunt dus op verschillende manieren de Heere verdacht houden: op een vrome, godsdienstige, maar ook op een brute, goddeloze manier. De uitwerking is hetzelfde: je hebt geen vergeving nodig. Want… je voelt je geen zondaar, geen doelmisser voor God. Hoe is dat bij jou? Bid vandaag nog: Heere, hoor, Heere, vergeef! Bij Hem is vergeving, altijd geweest!
Lezen: Genesis 4:1-16
Door B.S. van Groningen