... en onze zonden getuigen tegen ons
— Jesaja 59:12b
Schriftlezing: Jesaja 59: 1-12
Het ongeluk gebeurde voor de ogen. Een automobilist verleende een fietser geen voorrang, waardoor deze op de motorkap van de auto belandde. De politie was snel ter plaatse. Jij hebt alles gezien. Daarom werd jij door de politie ondervraagd bij het opstellen van het proces-verbaal. Jij was immers de belangrijkste getuige.
In de Bijbel heeft het woord ‘getuigen’ verschillende betekenissen. In Jesaja 59 staat dit woord in de rechtssfeer. Er is veel in Israël dat niet kan bestaan voor God. Om alle zonden van het volk roept men de toorn van God over zich af. Maar nu moet het volk ook zelf erkennen dat ze schuldig zijn. Ze hebben al die ellende aan zichzelf te wijten. Alles getuigt tegen hen! Hun doen en hun laten. Hun handel en hun wandel. De Wet, hun geweten en het recht klaagt hen aan: het getuigt tegen hen.
Zal het bij ons anders zijn? Is er bij ons en in ons wel iets, dat in ons voordeel pleit? Ook bij ons getuigen de zonden tegen ons. Er is zoveel in ons leven dat strijdt tegen Gods Woord. Van onszelf kunnen we niet anders als zondigen. We verdienen daarom straf. De zonde, die tegen de allerhoogste majesteit Gods is verricht, zal immers met de hoogste straf gestraft moeten worden.
Door Ds. A.C. Uitslag