Zoon, wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven.
— Mattheüs 9:2b
Zeg mij wie je vrienden zijn en ik zal zeggen wie jij bent. Ken je dat gezegde? Het gaat in de meeste gevallen echt op. In onze geschiedenis zeker. De Heere Jezus komt in een stad en wanneer vier vrienden dat horen, brengen ze hun verlamde vriend bij Hem. Waar brengen jullie je vriend(en)? Op welke plaatsen? Overal, maar niet bij Hem? Dan ben je geen echte vriend of vriendin. En deze vrienden gaan niet bij de eerste de beste hindernis terug. Gaat het niet door de deur? Dan door het dak. Zo laten ze de verlamde op z’n bed naar beneden op de binnenplaats. En in plaats van genezing naar het lichaam wordt hun vriend genezen naar de ziel: de Heere vergeeft zijn zonden.
Wonderlijke ontmoeting met de Heiland der wereld. Toch ontmoet Hij tegenstand. Waarom? Niemand kan de zonden vergeven, dan God alleen! De schriftgeleerden en farizeeën geloven niet dat Jezus God is. Wat is nu gemakkelijker: de zonden vergeven of te genezen? Dan laat Hij zien, dat Hij macht heeft om op aarde de zonde te vergeven: Hij schenkt de genezing erbij. Maar deze volgorde: vergeving en genezing.
Waar is het in jouw ziek-zijn om te doen? Om genezing of om vergeving? Hij kan, en wil en zal in nood, zelfs bij het naad’ ren van de dood, volkomen uitkomst schenken. Een gaarne vergevend God! Geloof jij dat met je hele hart? Je lijkt toch niet op de schriftgeleerden of farizeeën? Ik hoop dat je net als die vrienden uit Jezus’ mond mag horen: en ziende hun geloof. Dan schenkt Hij ook jou vergeving van zonden.
Lezen: Mattheüs 9 1-8
Door B.S. van Groningen