Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen
— Mattheüs 26:61a
Schriftlezing: Mattheus 26: 57-68
Je mag niet liegen. Dat word je als kind geleerd door je ouders. Het is beter eerlijk te zeggen wat je fout hebt gedaan dan met een leugen proberen je verkeerde gedrag te bedekken.
Een vals getuigenis in een rechtszaak is helemaal iets ergs. Een getuige moet dan zeker zijn van zijn zaak. Hij dient ook gewetensvol te handelen. Elke zondag klinkt het in de Wet des HEEREN: ‘gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.’
In Psalm 27 zegt David dat hij wordt lastiggevallen door valse getuigen (Ps. 27: 12). Hoe zwaar moet dat niet zijn geweest? Tegen valse getuigen kan jij je moeilijk verdedigen. Het kan wel veel beschadigen en kapotmaken. Misschien heb jij er last van. Op jouw werk, in de kerk of op school wordt er veel over je gesproken. Je zou je zo graag willen verdedigen, maar je wordt niet geloofd. Pijnlijk is dat!
Zelfs de Heere Jezus kreeg er mee te maken. Op Hem was niets aan te merken. Hij was nooit betrapt op een zonde. Er was geen zondig woord uit Zijn mond gekomen. Hij heeft alleen maar goed gedaan! De geestelijke leidslieden van het Joodse volk zochten naar iets, waardoor ze Jezus ter dood konden veroordelen. Ze vonden echter niets. Uiteindelijk zochten en vonden ze valse getuigen, die een valse beschuldiging tegen Jezus inbrachten.
Een vals getuigenis is daarom ook ten diepste duivelswerk. Doe er nooit aan mee! Het kan zoveel beschadigen. En wanneer je gebukt gaat onder valse beschuldigingen: leg het neer voor Gods aangezicht. Hij weet alle dingen. Hij weet wat de waarheid is. Ooit komt de dag dat alles aan het licht komt en er recht zal geschieden. Wees voor die dag bereid. En dat niet op valse gronden, maar op rechtsgrond: de grond van Christus’ verzoenend lijden en sterven.
Door Ds. A.C. Uitslag