Want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt.
— Genesis 9:6b
De verschrikkelijke gevolgen van de zondeval worden al spoedig duidelijk. Kaïn kan het niet uitstaan dat de Heere Abel en zijn offer wel aanziet en hem en zijn offer niet. Zijn broer offert in het geloof met een oprecht hart. Daarom heeft de Heere een welgevallen aan Abels offer en neemt het aan. Kaïn dient God niet oprecht. Hij offert voor de vorm, zonder geloof en berouw. In plaats dat hij om dat ware geloof gaat vragen, verhardt hij zich in blinde haat en vijandschap en slaat zijn broer dood.
De Heere keurt deze afschuwelijke daad van Kaïn radicaal af. Na de zondvloed geeft Hij in Genesis 9 aan Noach het verbod om het bloed van een mens te vergieten, ‘want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt’. In onderscheid met de dieren die men nu wel mag doden om te eten, mag men de mens niet doden.
Wij zijn beelddragers van God. Hij schiep ons als een spiegel: keek God naar ons, dan zag Hij in ons als het ware Zijn Eigen beeld weer terug. Waarin leken wij dan op God? Hij legde iets van Zijn deugden of eigenschappen in ons, zoals wijsheid, rechtvaardigheid, heiligheid. Ook na de zondeval blijven we dat beeld van God dragen. Ook al is het verdorven, we blijven als mens voortleven. Christus toont ons hoe een mens eruitziet die het beeld van God is. Door Zijn Geest kan en wil Hij jou vernieuwen tot het beeld van God. Wat is dat nodig!
Lezen: Genesis 4:1-15
Door Ds. J. Joppe