04 April 2023
Foute vragen (2): de foute vraag van Kaïn
Foute vragen (2): de foute vraag van Kaïn

En de HEERE zeide tot Kaïn: Waar is Abel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?

— Genesis 4:9

Hij is helemaal doorgeslagen. Hij heeft zojuist zijn jongere broer vermoord. Met opzet. Meegelokt naar een afgelegen plek en toen helemaal op hem losgegaan. Hij was helemaal klaar met hem. De stoppen sloegen door, toen zijn vrome broertje heel duidelijk de goedkeuring van God kreeg, en bijzondere vrede en blijdschap mocht ervaren. Dat kreeg hij, Kaïn, niet en hij voelde drommels goed aan, dat het tussen hem en de HEERE niet goed zat. Zijn hart was niet recht voor God en zijn binnenkant was donker, onrustig, onzeker en angstig. En heel die situatie reageerde hij af op zijn broertje. Er bleef een hevig bloedend lijk achter. Zijn naam was Abel, in het Hebreeuws Hèvèl, dat betekent ‘adem’. Nou, de laatste adem was eruit geslagen.

 

Maar dan komt Kaïn God tegen. Nee, helemaal andersom: de HEERE God zoekt de moordenaar op. ‘Waar is Abel, uw broeder?’ Daarmee legt God heel de zaak open. Kaïn krijgt de uitnodiging en de kans om voor Jahweh neer te vallen en alles te belijden. Maar nee, hij wringt zich eruit. Feitelijk weet hij zich geen raad. Maar hij zoekt geen raad bij God, want Die vertrouwt hij niet. In plaats daarvan spuugt hij er een tegenvraag uit. Echt een heel foute vraag: ‘Ben ík mijns broeders hoeder?’ Heel gemeen. Eigenlijk een duivelse steek richting God. ‘Hij was toch van U? U had hem toch Zelf kunnen beschermen? Hoezo spreekt U mij erop aan?’ Nota bene, terwijl de bloedspetters nog op zijn benen zitten.

 

Het is echt fout, als ik door een vraag mijn eigen verantwoordelijkheid voor mijn eigen kwaad op God of een ander afschuif. Dat kan ook door een schijnbaar nette, vrome vraag. Dan liever dit: ‘Maak dat mijn hart oprecht Uw lessen eert’ (Ps.119:40). 

Jaco Cabaret

Door Jaco Cabaret

Ook interessant
JouwKompas is een initiatief van omsionswil.nl