Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buitengeworpen en van de mensen vertreden te worden.
— Mattheüs 5:13
Ergens in een gemeente in Zuid-Afrika worden mensen toegerust om zending te gaan bedrijven in Nederland. Nee, da’s geen utopie, maar werkelijkheid. Toen ik het hoorde, dacht ik: als de hele biblebelt de opdracht van Jezus om het zout van de aarde te zijn verstaan had, dan hadden die Afrikaanders naar onbereikte volken kunnen gaan.
Wanneer ben je geen zout meer? Als je je verstopt, christen bent achter de voordeur, en ondertussen meedoet met de wereld. Want ja, je collega’s zullen wel denken… En altijd preken kan toch niet?
Zout dat nergens meer naar smaakt, is onbruikbaar. Dat gooi je weg. Zo zal God mensen die geen zout meer zijn wegwerpen. Zij zijn onbruikbaar voor het Koninkrijk der hemelen.
Ja maar… eens een christen is toch altijd een christen? Dat is waar. Een oprechte christen kan niet uit de hand van God vallen. Bedenk echter dat velen zich voordoen als christenen. Ze gaan immers naar de kerk? Ze zijn gedoopt, deden belijdenis. De wereld ziet hen als een christen. Diezelfde wereld zegt soms: ja, hij gaat wel naar de kerk, maar geen idee wat het is om christen te zijn. En dus is die christen geen echte volgeling van Christus. Echte volgelingen kunnen voor een tijd ‘smakeloos’ zijn, maar dat voldoet niet. Daar krijgen ze, ontdekt door Gods Geest, berouw van. En dan moeten ze toch weer spreken over het grote wonder van Gods genade.
Ben jij het zout van de aarde? Vraag je dan eens eerlijk af: wanneer sprak ik voor het laatst over de HEERE met een niet-christen?
Door Ada Schouten-Verrips