Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.
— Psalm 119:1
Psalm 119 ken jij ongetwijfeld. Het is de langste Psalm. Het is ook een Psalm die vol is van liefde voor het Woord van God. En het eerste woord van de Psalm is tegelijk een geweldig rijk woord: welgelukzalig!
Op de basisschool leer je moeilijke woorden te lezen door ze ‘in stukken te hakken’. Als je het woord welgelukzalig in gedachten in stukjes knipt, staat er in feite: vol van geluk en zaligheid. Zie je wat een geweldig rijk woord het is? Maar wíé zijn er welgelukzalig? En wannéér ben je dat? Alle mensen die oprecht zijn in hun hart en in hun levenswandel. Alle mensen die leven tot Gods eer; naar de wil van Hem. Alle oprechten van wandel, die in het spoor van de wet van de HEERE gaan. Misschien denk je nu ontmoedigd: dat geldt zeker niet voor mij, want ik ben een zondaar. En dat ontdek ik iedere dag opnieuw.
Maar wie is de Heere Jezus Christus voor jou? En wat betekent Zijn plaatsvervangend offer aan het kruis op Golgotha voor jou? Want oprechten van wandel zijn allereerst mensen die zichzelf kennen als zondaar voor God. Maar die juist dáárom in het geloof tot Christus vluchten, steeds weer.
Ze hebben Hem lief, omdat ze Zijn oneindige liefde voor hen kennen. En juist dáárom verlangen ze ernaar om te leven tot Zijn eer. Juist dáárom willen ze niets liever dan in de wet van de HEERE gaan, al blijft dat levenslang met vallen en opstaan. Kom, ook vandaag roept de HEERE Zélf jou op déze weg!
Door Ds. G. Kater