Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en in zijn akker gezaaid; Hetwelk wel het minste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is 't het meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken.
— Mattheüs 13:31-32
Shocking! Dit was totaal niet het beeld dat de luisteraars bij het Koninkrijk der hemelen hadden. Zij dachten aan een alles overschaduwend rijk, zoals een enorme boom (vgl. Ez. 17:23-24; 31:6; Dan. 4:12), waar beschutting en veiligheid te vinden was. De Heere Jezus komt echter min of meer met het tegenovergestelde beeld: een mosterdzaad dat in de grond gestopt wordt! Alleen het vergelijken van dat Koninkrijk met een mosterdzaad was al schokkend.
Heb je weleens zo’n zaadje gezien? Je treft ze in een pot augurken aan. Wat stelt het voor? Ongeveer 1 mm groot. En onder de grond zie je het helemaal niet meer. Verkijk je daar echter niet op. Uiteindelijk groeit er toch een soort boom uit – het grootste van de tuingewassen – zodat vogels een nest kunnen maken in de takken. Ondertussen wel via een traag proces.
Ook dat sloot niet echt aan bij het beeld dat de luisteraars van het Koninkrijk hadden. Toch is dat precies wat de Heere Jezus duidelijk probeert te maken. Van een bescheiden begin, een gezaaid mosterdzaad, gestaag naar toekomstige glorie. De Heere Jezus verkondigt het Koninkrijk der hemelen als iets dat klein en onzichtbaar begint. Maar het gaat groeien… onstuitbaar! Zo wordt het uiteindelijk toch onvoorstelbaar groot: een huis met vele woningen. Een heerlijke plek om te wonen. Tot in eeuwigheid.
Door Jan Post