Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen, en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.
— Mattheüs 13:44
Eindelijk een beeld dat de wenkbrauwen niet doet fronsen: een schat, verborgen onder de grond. Zoiets hoor je in onze tijd soms ook nog. Begin 2020 was er nog een negentienjarige jongen uit Deventer die een nazi-muntschat vond. Het zal je maar gebeuren! In de tijd van de Heere Jezus was het helemaal geen vreemd beeld (vgl. Mat. 25:18). Met zo’n schat, verborgen in de akker, kun je het Koninkrijk der hemelen vergelijken, zegt Jezus.
Het Koninkrijk is met Jezus in de wereld gekomen. Voor ons vandaag is het Koninkrijk der hemelen te vinden in Zijn Woord. Daar kun je in graven. En opeens stuit je dan ‘toevallig’ (door het genadewerk van de Heilige Geest!) op die schat. De Heilige Geest opent je ogen voor het heerlijke werk van de Heere Jezus. Als je Hem vindt, ontvang je de inhoud van die schat: eeuwig leven, vergeving van zonden en de toerekening van Christus’ gehoorzaamheid (vgl. NGB 23).
Kijk maar in de gelijkenis. De schat wordt gevonden door iemand die er (nota bene!) niet eens naar op zoek was. Een geweldige ontdekking, want vervolgens heeft hij er alles voor over om die schat te bezitten. Belangrijk is om daarbij te letten op zijn blijdschap. Alles wat hij bezat, moet hij ervoor verkopen, maar dat doet hij ook. Niet uit verplichting of met moeite, maar vol blijdschap! Als je de waarde van die schat inziet, stel je toch alles in het werk om die schat ook te bemachtigen? Oftewel, alles is er dan toch op gericht dat Koninkrijk ook daadwerkelijk in bezit te krijgen? Al het andere is dan niet echt belangrijk meer.
Door Jan Post