En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
— Johannes 6:35
De Heere Jezus heeft met vijf gerstebroodjes vijfduizend man gevoed! Dat is wat! De mensen zijn daar dolenthousiast over. Ze willen de Heere Jezus dan ook met geweld koning over hen maken. Hij is de Man, de juiste Man op de juiste plaats. Hem hebben we nodig, Die kan ons bevrijden van de dagelijkse zorg om het brood. De mensen hebben het wonder niet verstaan als een teken, dat boven zichzelf uitstijgt en brengt tot de vraag: Wie is Jezus toch, Die deze dingen doet?
De Heere Jezus is gekomen om zondaren het leven te schenken. Maar dit getuigenis is voor de Joden niet genoeg. Als deze Rabbi beweert dat Hij door God gezonden is uit de hemel en zó geloof vraagt voor Zijn zaak, dan zal Hij toch echt andere tekenen moeten doen. Dan zou Hij meer zijn dan Mozes die in de woestijn voor manna, brood uit de hemel, heeft gezorgd. En dat niet voor vijfduizend man, nee, voor het gehele volk! Dat is toch niets vergeleken bij wat de Heere Jezus hier doet?
De Heere Jezus vestigt alle aandacht op Zichzelf en zegt: Ik ben het Brood des levens! Ondanks het manna in de woestijn is er wel een hele generatie van Israëlieten in de woestijn gestorven vanwege hun ongeloof. Het ware Brood uit de hemel is de Heere Jezus Zelf. Hij is niet uit de lucht gevallen, maar uit de hemel, uit Gods woonplaats, is Hij neergedaald! Wie in geloof tot Hem komt, ontvangt het eeuwige leven.
Nu zij er slechts twee reacties mogelijk. Of je keert je van Hem af en je beschouwt Zijn Woorden als een zelfoverschatting. Dat horen we van Zijn volgelingen: Deze rede is hard, wie kan dezelve horen? Of je geeft je gewonnen en komt in geloof tot Hem, om door Hem wederomgeboren te worden. Dat is de reactie van Petrus: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.
Vind je de keus moeilijk? Maar tot Wie zou je anders moeten gaan?
Zingen: Psalm 36:3
Door Kand. W.J. Korving